Het is nu als ruim een jaar geleden dat ik met een groep van de Hudsonhof mee mocht naar Buchenwald.
Buchenwald is een Konzentratiekamp van de Duitsers geweest. Hoewel ik in de DDR opgegroeid ben, had ik nooit de mogelijkheid tijdens mijn school om eerder een bezoek aan dit monument te brengen. Dus, was ik blij als ik de mogelijkheid kreeg om het toch nog te beleven.
Het heeft wel heel erg indruk op me gemaakt. Toen we over de bloedstraat reden zag ik in mijn hoofd al die armen zielen bloedend, uitgeput, maar huid en botten en alleen met een lap bekleed onder het asfalt liggen. Ik had het gevoel, dat ik moest uitstappen en naar de kant te lopen, ik had het gevoel dat handen omhoog gerekt werden met het verzoek om hulp, smekende ogen en van de pijn vertrokken mond. Het was vreselijk en deed me bijna lichamelijk pijn. Ik had veel moeite om de tranen in te houden.
Toen kwamen we aan bij de poort. De omgeving, de huizen ervoor met het parkeerterrein en het huis voor de toegangskaarten maakten de indruk al dat het een gewoon park is.
Door de poort dan door was er een groot goed verzorgd terrein met enkele huizen en gedenktafels. In de meeste huizen waren foto’s en informatie ondergebracht.
Maar dan was dat ene huis dat me weer een grote klap toe diende. Het was somber, koud en het stonk. Het was huis waar de verbrandingen plaats vonden, waar mensen ontleed werden en op een hoop gegooid tot ze de verbrandingsoven in gingen. Het was verschrikkelijk. Je hebt het gevoel gehad dat de ovens nog aan zaten en de geur van de verbranden mensen in de lucht hing. Ik zag in mijn geest een dun mannetje op de tafel liggen die klaar gemaakt werd om uit elkaar gesneden te worden. Ik kreeg koude rillingen. Naast de tafel zag ik de dokter en militair staan die met koude ogen aan het werk gingen.
Ik begreep het toen niet, ik begrijp het vandaag niet en in de toekomst zal ik het ook niet begrijpen hoe mensen zo vreet kunnen zijn, anderen zo te kwellen.
Ik was blij als ik weer buiten stond, vergeten kan ik het niet en deze belevenis zal nog heel vaak in mijn hoofd spelen.
Ik heb een boekje mee genomen. De titel is ‘Die allgemeine Erklärung der Menschenrechte’. Uitgegeven door de Verenigde Naties in 1948. Ik zal af en toe erin lezen en het koesteren tot ik het aan iemand door geven kan/wil.
Ursula Souverein